Le Serpent Rouge - De Rode Slang

Le Serpent Rouge is een poëtisch aandoende hermetische tekst van 13 strofen, die volgens het voorblad zogezegd zou geschreven zijn op de symbolische datum 17 januari 1967 door de drie auteurs Pierre Feugère, Louis Saint-Maxent en Gaston de Koker. Het document werd op 15 februari 1967 in de Bibliothèque Nationale de France gedeponeerd. Deze auteurs zouden dan later tussen 6 en 7 maart 1967 alle drie zelfmoord plegen.

In de loop der jaren heeft men echter aangetoond dat de tekst zeer waarschijnlijk door Pierre Plantard werd samengesteld en dat de losstaande zelfmoord van de drie hierboven vernoemde personen op een lugubere wijze werd aangewend, om de indruk te wekken dat de drie mannen vermoord werden omwille van de publicatie van Le Serpent Rouge.

      De voorkaft van Le Serpent Rouge         De tweede bladzijde uit Le Serpent Rouge
De eerste en tweede bladzijde van Le Serpent Rouge
(Foto © Jarnac 1995)

Ook al is het duidelijk dat Plantard Le Serpent Rouge in de Parijse bibliotheek is gaan registreren, toch heeft er lange tijd nog twijfel bestaan of Plantard wel de werkelijke auteur van het document was. Men dacht dat het best mogelijk was dat een onbewerkte originele versie van Le Serpent Rouge deel uitmaakte van de papieren van Saunière die Plantard in het begin van de jaren 1950-60 van Noël Corbu had gekocht. Mogelijk wist Plantard geen raad met de cryptische boodschappen in de tekst en stelde deze dan enigszins aangepast beschikbaar voor het grote publiek.

Pierre Plantard, de auteur van Le Serpent Rouge?
Pierre Plantard, de auteur van Le Serpent Rouge?
(Foto © Chaumeil 2006)

Toch gaat men er tegenwoordig vanuit dat Plantard inderdaad zelf het meesterbrein was achter de tekst van Le Serpent Rouge. De laatste jaren heeft de Franse onderzoeker Christian Doumergue aangetoond dat de stijl, de maçonnieke symboliek en de inhoud van Le Serpent Rouge opvallende overeenkomsten vertoont met een oudere tekst van Plantard, Gisors et son secret (Doumergue 2012 & 2013.

Het feit dat Gérard de Sède, de ghostwriter voor Plantard in L'Or de Rennes (Le trésor maudit), ook als eerste naar Le Serpent Rouge verwijst, spreekt natuurlijk boekdelen. Het document wordt sindsdien bij de verschillende Prieuré de Sion-documenten van Plantard en co gerekend.

De Franse onderzoeker Franck Daffos heeft nog een andere eigenwijze theorie over de auteur; hij beweert dat de originele tekst geschreven werd door de lazarist Jean Jourde rond 1915-1917 (Daffos 2007). We moeten wel opmerken dat Daffos hiervoor nog nooit bewijzen op tafel heeft gelegd en deze theorie dus zeer twijfelachtig is.

De tekst zelf bevat vele cryptische verwijzingen naar allerlei elementen uit het mysterie van Rennes-le-Château, zoals de kerk van Rennes-le-Château, de omgeving van Rennes-les-Bains, de kerk van Saint-Sulpice in Parijs, en dit zonder dat deze expliciet genoemd worden.

De kerk van Saint-Sulpice in Parijs waar meermaals naar verwezen wordt in Le Serpent Rouge
De kerk van Saint-Sulpice in Parijs
waar meermaals naar verwezen wordt in Le Serpent Rouge
(Foto © Beauseant 2015)

Het is de vraag of Plantard deze tekst heeft samengesteld aan de hand van informatie die hij zelf uit zijn persoonlijke ervaring heeft ontdekt of dat hij misschien bepaalde onbegrepen kennis uit oude documenten heeft overgenomen.

Hieronder kan men de oorspronkelijke Franse tekst inclusief de Nederlandse vertaling van Le Serpent Rouge terugvinden, aangevuld met wat uitleg om de belangrijkste Rennes-le-Château elementen te kunnen herkennen.


De tekst, vertaling en uitleg

1. Waterman

Wat zijn ze vreemd de manuscripten van deze Vriend, groot verkenner van het onbekende, ze leken me los van elkaar te staan, toch vormen ze echter een geheel voor diegene die weet dat al de kleuren van de regenboog de witte eenheid vormen, of voor de Artiest die met zijn penseel de zes kleurtinten van zijn magische verfpalet tot zwart mengt.

De manuscripten waarover hier sprake is, zijn waarschijnlijk de twee gecodeerde documenten die we kennen als het kleine en grote perkament. De 'Vriend' van de auteur van Le Serpent Rouge, zou blijkbaar de maker van deze perkamenten zijn. Indien Pierre Plantard de auteur of de bewerker van Le Serpent Rouge is, dan is het best mogelijk dat hij verwijst naar zijn compagnon Philippe de Chérisey. Plantard beweerde aan Henry Lincoln steeds dat Philippe de Chérisey de maker, later slechts de bewerker, van de perkamenten was.


2. Vissen

Deze Vriend, hoe moet ik hem aan u voorstellen? Zijn naam blijft een mysterie, maar zijn getal is dat van een beroemd zegel. Hoe hem u te omschrijven? Misschien als de stuurman van de onvergankelijke ark, onbewogen zoals een zuil op zijn witte rots, vorsend in de richting van het zuiden, voorbij de zwarte rots.

De naam van de 'Vriend' omschrijft de auteur van Le Serpent Rouge 'met het getal van een beroemd zegel'. Dit is mogelijk het Salomonszegel, een andere naam voor de Davidster. Het is een zespuntige ster. Bedoelt de auteur dan dat de naam van de maker van de perkamenten uit zes letters bestaat? Gaat het om Boudet? Of wordt er verwezen naar de artiestennaam 'Amédée' van Philippe de Chérisey?

De zespuntige Davidster, ook het Salomonszegel genoemd

De zespuntige Davidster, ook het Salomonszegel genoemd


Het woord 'nautonnier' (stuurman) werd in de hiërarchie van de Prieuré de Sion gebruikt om de grootmeester aan te duiden, Pierre Plantard zelf in dit geval. Bij de witte en zwarte rots bevinden we ons ongetwijfeld in de buurt van Rennes-les-Bains. De witte rots is ongetwijfeld de rotsformatie Blanchefort en wanneer je in zuidelijke richting kijkt vanop deze rots, passeer je de zwarte rots Roque Nègre.


Links achteraan de witte rots van de Blanchefort en in het midden de zwarte rots van de Roque Nègre in Rennes-les-Bains Links bovenaan de witte rots van de Blanchefort
en in het midden de zwarte rots van de Roque Nègre in Rennes-les-Bains
(Foto © Beauseant 2015)


3. Ram

Tijdens mijn beproevende pelgrimstocht, probeerde ik me met het zwaard een weg te banen dwars door het ondoordringbare struikgewas van het bos, ik wou het onderkomen van de SCHONE slaapster bereiken in wie sommige dichters de KONINGIN herkennen van een verdwenen koninkrijk. In de wanhoop de weg terug te vinden, bleken de perkamenten van deze Vriend voor mij de draad van Ariadne.

Het zwaard (l'épée) is een belangrijk kernwoord: het is onder andere een deel van het sleutelwoord MORT EPEE, dat gevormd wordt door de foutief gespelde en overbodige woorden op de staande grafsteen van Marie de Nègre. MORT EPEE fungeerde als codewoord om de geheime boodschap van het grote perkament te achterhalen.
Een steeds wederkerend thema in de Prieuré-documenten is het verwijzen naar (het graf van) Maria Magdalena. Hier wordt zij de schone slaapster genoemd en de koningin van een verdwenen koninkrijk. De perkamenten zouden de leidraad zijn om haar te vinden.


4. Stier

Dankzij hem, kon ik van nu af aan, met afgemeten stappen en een zekere blik, de vierenzestig verstrooide stenen van de perfecte kubus ontdekken, die de Broeders van de SCHONE van het zwarte woud (hout), ontsnappend aan de vervolging van overweldigers, hadden verspreid toen ze het witte Fort ontvluchtten.

Net als in de andere Prieuré-documenten duikt de tegenstelling zwart-wit vaak op in Le Serpent Rouge, zoals hier met het 'zwarte' woud en het 'witte' Fort.
Wat 'les Frères de la BELLE du bois noir' betreft, gaat het hier mogelijk om een verwijzing naar de broeders Lazaristen van de basiliek Notre-Dame de Marceille, waar een middeleeuwse zwarte houten madonna vereerd wordt.

De zwarte madonna van Notre-Dame de Marceille
De zwarte madonna van Notre-Dame de Marceille
(Foto © Beauseant 2015)


5. Tweeling

Verzamel de verspreide stenen, werk met de winkelhaak en het kompas om ze op hun juiste plaats te zetten, zoek de meridiaanlijn door van Oost naar het West te gaan, daarna door van het Zuiden naar het Noorden te kijken, kijk tenslotte naar alle richtingen om de gezochte oplossing te vinden, stilstaand voor de veertien stenen gemarkeerd door een kruis. De cirkel is de ring en de kroon, en vormt de diadeem van deze KONINGIN van het kasteel.

De stenen of rotsen en gemarkeerde kruizen doen vrijwel meteen denken aan de regio van Rennes-les-Bains, waar vele rotsen met oude gegraveerde Griekse en Latijnse kruizen terug te vinden zijn. Henri Boudet, pastoor van Rennes-les-Bains, had deze allemaal gemarkeerd op zijn landkaart die hij in 1886 aan zijn boek La Vraie Langue Celtique had toegevoegd. In Rennes-les-Bains is er een plaats die 'le Cercle' heet. Reine du Castel is een duidelijke verwijzing naar de occitaanse naam (Rennas del Castel) van Rennes-le-Château.

Eén van de vele gegraveerde kruizen in de regio van Rennes-les-Bains
Eén van de vele gegraveerde kruizen in de regio van Rennes-les-Bains
(Foto © Beauseant 2015)


6. Kreeft

De tegels van de mozaïeken vloer van de heilige plaats zouden afwisselend wit of zwart zijn, en JEZUS, evenals Asmodeus, observeren hun plaatsing, mijn (uit)zicht leek niet voldoende om de bergtop te zien waar de wonderbaarlijke slaapster verborgen verbleef. Hercules niet zijnde met magische krachten, hoe moet ik de mysterieuze symbolen ontcijferen die gegraveerd werden door de ooggetuigen uit het verleden. In het heiligdom echter het wijwatervat, bron van de liefde der gelovigen roept herinnering op aan deze woorden: DOOR DIT TEKEN ZAL JE het (hem) OVERWINNEN.

In deze strofe bevinden we ons zonder twijfel in de kerk van Rennes-le-Château. De zwart-witte mozaïeken vloer bevindt zich net daar waar de duivel (Asmodeus), die het wijwatervat draagt, en Jezus, in de grote beeldengroep achter in de kerk, naar kijken.

De duivel van het wijwatervat die naar de zwart-witte vloertegels kijkt
De duivel van het wijwatervat die naar de zwart-witte vloertegels kijkt
(Foto © Beauseant 2015)


'Le bénitier' is ook een plaats in Rennes-les-Bains waar de rivieren de Blanque en de Sals samenvloeien. Niet ver daarvan vindt men ook de prachtige plaats de Fontaine des Amours terug.
'PAR CE SIGNE TU LE VAINCRAS' is nogmaals een verwijzing naar een inscriptie die Saunière op de beeldengroep van zijn wijwatervat liet aanbrengen.


De inscriptie PAR CE SIGNE TU LE VAINCRAS in de kerk van Rennes-le-Château
De inscriptie PAR CE SIGNE TU LE VAINCRAS
in de kerk van Rennes-le-Château
(Foto © Beauseant 2015)


7. Leeuw

Van haar die ik wenste te bevrijden, stegen in mijn richting de uitwasemingen op van een geur die het graf doordringen. Vroeger hebben sommigen haar genoemd: ISIS, koningin van de heilzame bronnen, KOMT ALLEN TOT MIJ DIE LIJDEN EN BELAST ZIJN EN IK ZAL U VERLICHTEN, anderen noemden haar: MAGDALENA, vanwege de beroemde vaas vol helende balsem. De ingewijden kennen haar ware naam: NOTRE DAME DES CROSS (ONZE VROUWE VAN DE KRUIZEN).

In de zevende strofe zien we weer referenties naar het graf van Maria Magdalena. Ze wordt hier Isis genoemd en verderop wordt ze eindelijk bij haar echte naam genoemd: Magdalena. Als heilige wordt zij, zoals in de kerk van Rennes-le-Château, steeds afgebeeld met een kruik vol helende balsem.

Het beeld van Maria Magdalena in de kerk van Rennes-le-Château
Het beeld van Maria Magdalena in de kerk van Rennes-le-Château
(Foto © Beauseant 2015)


De frase VENEZ A MOI VOUS TOUS QUI SOUFRREZ ET QUI ETES ACCABLES ET JE VOUS SOULAGERAI komt als onderschrift van de grote beeldengroep voor achteraan in de kerk van Rennes-le-Château.
Boven Carcassonne bestaat er ook een plaatsje dat Notre-Dame du Cros heet.


VENEZ A MOI VOUS TOUS QUI SOUFRREZ
ET QUI ETES ACCABLES ET JE VOUS SOULAGERAI
(Foto © Beauseant 2015)


8. Maagd

Ik was zoals de herders van de beroemde schilder POUSSIN, verbijsterd voor het raadsel: “ET IN ARCADIA EGO…”. Zou de stem van het bloed (geslacht) mij het beeld van een voorouderlijk verleden weergeven. Ja, de geniale ingeving doorkruiste mijn gedachten. Ik zag het, ik begreep het! Ik kende nu dat fabelachtige geheim. En nog wonderbaarlijker, toen de vier ruiters sprongen, hebben de de hoeven van een paard vier afdrukken achtergelaten op de steen, ziedaar het teken dat DELACROIX had gegeven aan één van de drie schilderijen van de kapel der engelen. Ziehier de zevende zin die een hand heeft neergeschreven: RICHT MIJ OP UIT HET SLIJK OPDAT IK NIET VERZINKE. Twee maal IS, balmster en gebalsemde, miraculeuze vaas van de eeuwige Witte (Blanke) Dame uit de legenden.

In deze strofe zien we duidelijke verwijzingen naar één van de twee versies van Les Bergers d'Arcadie (De schaapherders van Arcadië) van Nicolas Poussin.

Les Bergers d'Arcadie van Nicolas Poussin
Les Bergers d'Arcadie van Nicolas Poussin.


Vanaf nu duikt ook een andere locatie prominent op in Le Serpent Rouge, namelijk de Saint-Sulpice kerk in Parijs. Het is in die kerk dat de schilder Eugène Delacroix in de 19de eeuw 3 schilderijen maakte voor de Kapel der Engelen (Chapelle des Anges).

De plafondschildering 'De aartsengel Michael verslaat Lucifer' van Eugène Delacroix in de Chapelle des Anges in de Saint-Suplice kerk Eén van de drie schilderijen van Delacroix in de Chapelle des Anges in de Saint-Suplice kerk:
de plafondschildering 'De aartsengel Michael verslaat Lucifer'
(Foto © Beauseant 2015)


Wanneer men deze zijkapel van de Saint-Sulpice betreedt, kan men op de zijmuur met de zevende kruiswegstatie het psalmcitaat 'RETIRE MOI DE LA BOUE, QUE JE N'Y RESTE PAS ENFONCE' lezen, dat ook in Le Serpent Rouge vermeld wordt.


De Chapelle des Anges in de Saint-Suplice kerk aan de zevende kruiswegstatie met dezelfde tekst uit de Psalmen
De Chapelle des Anges in de Saint-Suplice kerk
aan de zevende kruiswegstatie met dezelfde tekst uit de Psalmen
(Foto © Beauseant 2015)


9. Weegschaal

Begonnen in de duisternis, kon mijn reis niet eerder eindigen dan in het Licht. Aan het venster van het vervallen huis, keek ik via de door de herst ontbladerde bomen naar de berg. Het kruis op de bergtop stak scherp af tegen de middagszon (de zon in het zuiden), het was het veertiende kruis en het grootste van allemaal met zijn 35 centimeter! Ik bevond me hier dus op mijn beurt als ruiter op mijn goddelijk strijdros paardrijdend langs de afgrond.

Volgens Nederlands onderzoeker-schrijver Klaas van Urk zou het kruis dat vermeld wordt in deze strofe verwijzen naar het gegraveerd Grieks kruis op de berg Serbaïrou, waar Boudet ook gewag van maakt. Boudet omschreef dit kruis in zijn La Vraie Langue Celtique als c'est la plus grande de toutes, precies zoals de schrijver van Le Serpent Rouge het hier ook aanhaalt (van Urk 2003).

De rots met het grootste Griekse kruis uit de hele cromleck
De rots op de Serbaïrou met het grootste gegraveerde Griekse kruis
(Foto © Beauseant 2015)


In de laatste zin van deze strofe roept het 'goddelijke strijdros' herinneringen op aan het 'CHEVAL DE DIEU' (paard van God) dat in de code van het grote perkament staat.

Volgens Klaas van Urk zou dit goddelijke paard ook een verwijzing kunnen zijn naar één van de drie schilderijen van Eugène Delacroix in de kerk van Saint-Sulpice. Eén van die schilderijen De uitwijzing van Heliodorus gaat over Heliodorus, een kanselier van de Griekse koning in de 2de eeuw voor Christus, die de opdracht gekregen had om de waarheid achter de vele kostbaarheden van de joodse tempel te achterhalen. Na zijn aankomst besloot Heliodorus de schatten van de tempel te plunderen. Toen de kostbaarheden naar buiten gedragen werd, werden de plunderaars aangevallen door engelen. Het tafereel van het schilderij toont ons Heliodorus die aangevallen wordt door God zelf gezeten op een prachtig paard. Volgens van Urk kan dit strijdros dus het paard van God zijn (van Urk 2003: 368-369).

Het paard van God op
Het paard van God op "De uitwijzing van Heliodorus" van Eugène Delacroix?
(Foto © Beauseant 2015)


10. Schorpioen

Hemels visioen voor diegene die zich de vier werken van Em. SIGNOL rondom de Meridiaanlijn herinnert, in het koor zelfs van het heiligdom vanwaar deze bron van liefde voor elkander ontspringt, ik draai me om mijn blik glijdend van de roos van de P tot die van de S, daarna van die van de S naar de P... en de spiraal in mijn geest wordt een monsterachtige inktspuitende octopus, de duisternis absorbeert het licht, ik wordt duizelig en ik breng mijn hand naar mijn mond instinctief bijtend in mijn handpalm, misschien zoals OLIER in zijn doodskist. Vervloekt, ik begrijp de waarheid, HIJ IS HEENGEGAAN, maar ook hij al doende HET GOEDE, net als DIEGENE van het bloemrijke graf (Fleury-graf). Maar hoevelen hebben het HUIS geplunderd, slechts gebalsemde lijken achterlatend en een aantal metalen voorwerpen die ze niet konden meenemen. Welk vreemd mysterie verbergt de nieuwe tempel van SALOMO opgericht door de kinderen (volgelingen) van Sint Vincent (De Paul).

Hier haalt de auteur van Le Serpent Rouge de Franse schilder Emile Signol aan die ook vier grote werken vervaardigd heeft voor de kerk van Saint-Sulpice. De werken bevinden zich rondom de meridiaanlijn van de kerk. Dit is een koperen strip die door de kerk loopt en die in de 18de eeuw vervaardigd werd om aan de hand van de stand van de zon de juiste tijd voor Pasen te berekenen.

De koperen meridiaanlijn van de Saint-Sulpice kerk
De gnomon (zonnewijzer) om de hoogte van de zon te bepalen
en koperen meridiaanlijn in de Saint-Sulpice kerk
(Foto © Beauseant 2015)


De letters 'P' en 'S' heeft Plantard waarschijnlijk aan de tekst toegevoegd opdat de lezer ervan ze zou linken aan de naam van de Prieuré de Sion. In werkelijkheid staan de letters echter voor de initialen van de twee patroonheiligen van de kerk, Sint Petrus en Sint Sulpicius.

Het kleine roosvenster met de letters P en S in de Saint-Sulpice kerk
Het kleine roosvenster met de letters P en S
in de Saint-Sulpice kerk
(Foto © Beauseant 2015)


Jean-Jacques Olier was een leider van de Compagnie du Saint Sacrement. Hij was de stichter van het seminarie van Saint Sulpice en wordt vooral ook vermeld omdat hij één van de drijvende krachten was achter de bouw van een nieuwe Saint-Sulpice kerk.
Het in de hand bijten van Olier, verwijst naar een voorval tijdens de Franse Revolutie. Tijdens die periode van chaos werd het graf van Olier geplunderd en na deze daad van vandalisme vond men het stoffelijke overschot van Olier terug met zijn hand in de mond (van Urk 2003).

Het kleine roosvenster met de letters P en S in de Saint-Sulpice kerk
De gedenkplaat van Jean-Jacques Olier
in de Saint-Sulpice kerk
(Foto © Beauseant 2015)


'IL EST PASSE, mais lui aussi en FAISANT LE BIEN' is een duidelijke verwijzing naar het grafopschrift 'IL EST PASSE EN FAISANT LE BIEN' van Paul-Urbain de Fleury op het kerkhof van Rennes-les-Bains. 'La tombe fleurie' (de bebloemde tombe) benadrukt dit nogmaals, want de woordspeling 'fleurie' is een verwijzing naar de familienaam van Paul-Urbain de Fleury. In de dertiende strofe (Steenbok) komen we een variatie van deze uitdrukking weer tegen.


11. Slangendrager

De heiligschenners tot op het bot (letterlijk: as) vervloekend en zij die in hun voetsporen leven, kom ik te voorschijn uit de afgrond waar ik in gedoken was, met een gebaar van afschuw: “Ziehier het bewijs dat ik het geheim van het SALOMONszegel ken, en dat van die KONINGIN waarvan ik het verborgen onderkomen heb bezocht.” Beste Lezer, hoed je ervoor dat je aan dit een jota toevoegt of weglaat... denk erover na, denk er nog eens goed over na, het waardeloze lood van mijn geschrift bevat misschien het puurste goud.

Deze strofe bevestigt dat het beroemde zegel waarvan sprake was in de tweede strofe inderdaad het Salomonszegel was, omdat het hier nu letterlijk wordt vernoemd.
De auteur van Le Serpent Rouge maakt de lezer erop attent dat hij de grafruimte van Maria Magdalena bezocht heeft. Ook waarschuwt hij de lezer dat de perkamenten best niet gewijzigd worden, aangezien de geheime boodschap anders niet meer te achterhalen zal zijn.


12. Boogschutter

Dan terugkerend naar de witte heuvel, opent de gerechtigde hemel zijn poorten, het lijkt me dat er vlak bij mij een aanwezigheid naast me te voelen was, de voeten in het water zoals diegene die het teken van het doopsel gaat ontvangen, me terug omdraaiend in de richting van het oosten, zie ik tegenover mij eindeloos ontkronkelend de reusachtige RODE SLANG genoemd genoemd in de perkamenten, gemeen en bitter, wordt het enorme razende beest aan de voet van deze witte berg, rood van woede.

In het volgende couplet bevindt de auteur zich terug in de buurt van de witte rots de Blanchefort. De Rode Slang en dus Le Serpent Rouge waar de auteur hier over spreekt, is in feite niets anders dan de rivier de Sals, die onderaan de voet van Blanchefort doorloopt richting het dorp Rennes-les-Bains. Wanneer de hemelsluizen zich in de streek openen, zwelt de rivier ontzettend aan en wordt er heel wat modder meegevoerd. Daardoor lijkt het alsof de rivier een rode kleur krijgt. De woede van de Rode Slang hebben we onder meer in september 1992 kunnen aanschouwen toen heel dorp Rennes-les-Bains bijna werd weggespoeld en er verscheidene doden vielen.

De lage waterstand de Sals tijdens de zomer die dwars door het dorp van Rennes-les-Bains loopt
De lage waterstand van de Sals tijdens de zomer
die dwars door het dorp van Rennes-les-Bains loopt
(Foto © Beauseant 2015)


13. Steenbok

Mijn ontroering was groot, "RICHT MIJ OP UIT HET SLIJK" zei ik, en werd terstond wakker. Ik heb nagelaten u te zeggen dat dit een droom was die ik had op 17 januari, de feestdag van de Heilige SULPICE. Als gevolg van mij aanhoudende verwarring, en na de nodige overpeinzingen had ik het u liever verteld in de vorm van een sprookje van PERRAULT. Ziehier dan Beste Lezer, op de bladzijden die volgen het resultaat van een droom die mij geleid heeft naar de wereld van het vreemde en het onbekende. Aan diegene die VOORBIJGAAT, dat hij HET GOEDE NASTREEFT!

‘RETIRE MOI DE LA BOUE’ verwijst nogmaals naar de psalmtekst in Saint-Sulpice zoals besproken in de achtste strofe en het bevestigt eveneens dat de Rode Slang inderdaad verwijst naar de modderstroom van de rivier de Sals.
De maker van de hermetische tekst bekent dan dat zijn verhaal het relaas was van een droom die hij had op 17 januari, de feestdag van de heilige Sulpicius. Dit is de eerste echte rechtstreekse verwijzing naar Saint-Sulpice, de heilige waar de Parijse kerk aan gewijd is en die nadrukkelijk naar voren kwam in de voorbije strofen.
Ten slotte sluit de auteur af met het volledige citaat ‘A celui qui PASSE de FAIRE LE BIEN', de tweede allusie naar de inscriptie op de grafsteen van Paul-Urbain de Fleury.

Het graf van Paul-Urbain de Fleury met de inscriptie 'Il est passé en faisant le bien'
Het graf van Paul-Urbain de Fleury
met de verweerde inscriptie 'Il est passé en faisant le bien'
(Foto © Beauseant 2015)


Stambomen en plattegronden

Na de tekst van Le Serpent Rouge vindt men ook gekopieerde knipsels terug uit de reeks van Que sais-je? over de geschiedenis van de kerken Saint-Germain-des-Prés en de Saint-Sulpice, inclusief plattegronden. Deze informatie is enigszins wel relevant aangezien in strofen 8, 10 en 13 verscheidene referenties naar de Parijse kerk van Saint-Suplice terug te vinden zijn.

Ten slotte zou Pierre Plantard zichzelf niet zijn mocht hij ook niet een Merovingische stamboom aan de knipsels hebben toegevoegd.


Met bijzondere dank aan Klaas van Urk die me toeliet om de vertaling van Le Serpent Rouge uit zijn boek 'Zoektocht naar de Heilige Graal en de Ark van het Verbond' als basis te gebruiken voor deze vertaling.




Vorige Home