Een vreemd incident ligt eigenlijk aan de basis van de bouw van Tour Magdala.
Op de Franse nationale feestdag, 14 juli, van het jaar 1895 moet er een brand gewoed hebben in een huis dichtbij de dorpskerk.
Toen de brandweer arriveerde en geen water kon vinden om het vuur te blussen, herinnerde één van de brandweerlieden zich dat er zich
een waterput bevond in de tuin van de kerk, op de plaats waar Saunière een studeerruimte overheen had laten bouwen.
Omdat Saunière om dat ogenblik niet in het dorp was, forceerden de brandweerlui de gesloten deur om bij de waterbron te geraken.
Dankzij het broodnodige water kon de brand op tijd geblust worden, waardoor het dorp van een grote ramp gespaard bleef (van Urk 2003).
De volgende dag op 15 juli 1895 liet Saunière, razend van woede, een klacht neerleggen omdat men bij hem had ingebroken. Niemand kon Saunières reactie begrijpen, want zonder het nodige water uit de waterput van zijn studeerruimte had heel het dorp in as gelegen. Uiteindelijk mengde zelfde de gemeenteraad zich in de zaak en daar werd beslist dat Saunière zijn bibliotheek maar elders moest onderbrengen. Saunière moet zich akkoord verklaard hebben, want de studeerruimte werd nadien een opslagplaats.
Na dit voorval liet Saunière een neogotische toren bouwen om er zijn studeerruimte en bibliotheek in te huisvesten.
De toren kreeg de naam Tour Magdala.
Het bouwwerk, waar een prijskaartje van 40000 Franse frank aanhing, werd in het jaar 1905 voltooid (Andrews & Schellenberger 1996).
Opmerkelijk is het feit dat Saunière de Magdalatoren liet voorzien van een stalen deur die niet kon geforceerd worden (van Urk 2003).
Men heeft er het raden naar wat hij daar precies angstvallig wou verbergen.
De vloer van Tour Magdala wordt versierd door de aanwezigheid van 64 keer hetzelfde patroon. Eigenlijk maar 63 keer hetzelfde patroon, want één figuur wijkt af van alle andere. De 63 figuren hebben allen een zwarte kern, behalve de 64ste die een rode kleur heeft.
Wat kon Saunière hiermee bedoeld hebben? De steen moet een bepaalde betekenis hebben, want het was niet zo dat Saunières bouwvakkers ineens een gebrek aan zwarte stenen hadden.
Volgens Antoine Captier, de kleinzoon van Saunières beiaardier die het glazen flesje in de houten pilaar had ontdekt, zou men een gelijkaardige steen kunnen terugvinden in de oranjerie van Saunière. Alleen zou de steen daar niet rood van kleur zijn, maar wel wit.
Kort voor zijn dood had Saunière echter nog meer ambitieuze plannen.
Hij liet de architect Caminade plannen tekenen voor een zeventig meter hoge toren!
Op 15 januari 1917 ondertekende hij de kostenraming van het hele project, dat zou uitgevoerd worden door de aannemer Elie Bot.
Door zijn plotse dood op 22 januari 1917 werden de werken natuurlijk nooit uitgevoerd (de Sède 1967).
Al wordt het verhaal van deze zeventig meter hoge toren door velen beschouwd als een fabel.