De ouderdom van de Poussin-tombe

Over de ouderdom van de Poussin-tombe doen talrijke verhalen de ronde. Geloofwaardige versies kon ik terugvinden bij Henry Lincoln en Pierre Jarnac. De reeks wordt afgesloten met een ongefundeerd verhaal.


De versie van Henry Lincoln

Op aanwijzingen van Gérard de Sède bracht de Engelse BBC-journalist Henry Lincoln de tombe in het begin van de jaren zeventig voor het eerst onder de aandacht. Hij kwam er via een kennis uit Espéraza achter dat er toen in die tijd twee Amerikaanse dames in begraven lagen.

Louis Lawrence Louis Lawrence

Kort na de Eerste Wereldoorlog was de Amerikaanse ingenieur Louis Lawrence naar deze streek gekomen. Hij had het stuk land gekocht waarop de Poussin-tombe stond en had daar met zijn vrouw en zijn moeder gewoond. De moeder van Lawrence stierf reeds in 1920 en haar zoon liet haar in de Poussin-tombe begraven. Toen ook de vrouw van Lawrence in 1924 overleedt, werd haar kist bijgezet in de tombe. Louis Lawrence zelf stierf in een ziekenhuis in Carcassonne, waar hij ook begraven werd (Lincoln 1998).

Wanneer Henry Lincoln in de jaren zeventig een gesprek had met de toenmalige eigenaar van het land waarop de Poussin-tombe stond, kon deze het verhaal van de familie Lawrence bevestigen. De man had de begrafenis in 1920 bijgewoond en kon eveneens als ooggetuige confirmeren dat de tombe bij opening in 1920 leeg was.
Volgens Lincoln had de grootvader van de landeigenaar de tombe er altijd al weten staan. Lincoln concludeerde daarom dat de tombe in de jaren 1870 of 1880 gebouwd was (Lincoln 1998).


De versie van Pierre Jarnac

Een totaal ander verhaal over de ouderdom van de tombe lezen we in Histoire du trésor de Rennes-le-Château van de Franse onderzoeker Pierre Jarnac. In 1880 zouden een zekere Louis Galibert en zijn vrouw Elisabeth het stuk land gekocht hebben waarop later de tombe zou komen te staan. In het jaar 1903 liet de kleinzoon van Louis Galibert op de bewuste plek een graf graven dat werd afgedekt met een liggende grafsteen, vervaardigd door de steenhouwer Bourrel. Het erop volgende jaar werd de grootmoeder van de familie daar begraven. Nadien vond ook Elisabeth, de vrouw van Louis Galibert, hier haar laatste rustplaats.

Volgens Jarnac was er rond die tijd nog steeds geen sprake van de 'Poussin-tombe'. Twintig jaar later verhuisde Louis Galibert naar Limoux en verkocht zijn domein in Les Pontils. In 1921 liet hij de lichamen van zijn familieleden uit het graf van Les Pontils en de deksteen overbrengen naar het kerkhof van Limoux (Jarnac 1985).

Het domein van de Galiberts werd nadien gekocht door Emily Rivarès, een Française geboren in de Verenigde Staten van Amerika. Emily Rivarès verhuisde samen met haar moeder en zoon Louis Lawrence naar Frankrijk. De redenen van hun terugkeer naar Frankrijk blijven onduidelijk. Pas in de jaren '20 of '30 van de twintigste eeuw zou de zogenaamde Poussin-tombe gebouwd zijn door Louis Lawrence om er het gebalsemde lichaan van zijn moeder in onder te brengen. De Poussin-tombe werd toen bovenop het al bestaande graf van de Galibert-familie gebouwd (Jarnac 1985).


Of toch veel ouder?

Colbert, minister van financiën
Colbert, minister van financiën

Een ongefundeerd verhaal, dat vermeld wordt in De tombe van God, stelt dat de Poussin-tombe een replica is van een gelijkaardige tombe die er vroeger reeds had gestaan en aldus geschilderd werd door Poussin. Er wordt verteld dat Colbert, minister van financiën van Lodewijk XIV, haar liet vernietigen op bevel van de koning (Andrews & Schellenberger 1996).

Colbert werd immers kort daarvoor naar het zuiden gezonden om er opgravingen te leiden. Zijn onderzoek speelde zich vooral af in de buurt van Arques, de plek van de tombe. Colbert zou er op zoek zijn geweest naar oude mijnen (van Urk 2003).






Vorige Home