De perkamenten, die naar men zegt door Saunière zouden gevonden zijn in enkele houten kokers tijdens de restauratiewerken van zijn kerk,
zijn zeer omstreden.
Er wordt beweerd dat Saunière ze vond in een holle Visigotsche pilaar van het altaar.
Deze mythe moeten we hier echter meteen ontkrachten;
de bewuste steunpilaar is niet hol en bevat slechts een inkeping waar de pin van het altaarblad in paste.
Bovendien moeten we hier ook vermelden dat het verhaal de houten kokers met perkamenten waarschijnlijk is uitgevonden door journalisten in de jaren '50.
Mevrouw Léontine Marre, die gedurende een lange tijd het ouderdomsdeken van het dorp was, verwoordde het op de volgende manier:
"Ils (les journalistes) ne mettent jamais dans leurs journaux ce que je leur dis, ils parlent toujours de parchemins trouvés dans le pillier de l'autel alors que je ne leur ai jamais raconté une chose pareille." (Captier & Corbu 1985: 74)
"Ze (de journalisten) zetten nooit in hun kranten wat ik hun zeg, ze schrijven altijd over perkamenten die gevonden werden in de pilaar van het altaar en dat terwijl ik hun nooit zoiets heb verteld."
De houten pilaar met geheime sleuf waarin de beiaardier van Saunière, Antoine Captier, een glazen flesje vond, kan men echter wel als mogelijke bergplaats beschouwen van de perkamenten.
Over het precieze aantal en de inhoud van de perkamenten die Saunière heeft ontdekt, is ook al heel wat gespeculeerd. Er wordt algemeen echter aangenomen dat Saunière vier perkamenten ontdekt zou hebben. Drie ervan zijn nauwkeurig beschreven (Baigent, Leigh & Lincoln 1986):
Maar dan is er nog het vierde perkament, dat wel nog bewaard is gebleven. Het gaat hier om twee gecodeerde bijbelteksten, die blijkbaar oorspronkelijk elk aan één kant van een perkament geschreven waren. Het zijn deze twee geheimzinnige perkamenten die hier op deze website afzonderlijk met hun geheime codes besproken worden.