André Douzet beschrijft in zijn boek Saunière's Model and the Secret of Rennes-le-Château hoe hij haast per toeval in 1991 een maquette had gekocht, die op vraag van Saunière was gemaakt kort voor zijn dood. Gelukkig voor Douzet wist de verkoper van de maquette niet eens wie Saunière was, noch was deze op de hoogte van het mysterie van Rennes-le-Château.
Dat het om een authentieke maquette ging die Saunière besteld had, is af te leiden uit de bijhorende briefwisselingen tussen Saunière en modelmaker. In totaal werden er drie brieven teruggevonden. De eerste brief is van de hand van de maquettemaker waarin deze stelt dat hij gespecialiseerd is in het vervaardigen van religieuze voorwerpen in brons. De twee andere brieven uit 1916 zijn ondertekend door Saunière.
Eén van Saunières brieven die bij de maquette zat.
(Foto © www.societe-perillos.com en www.andrewgough.co.uk)
In zijn eerste brief aan de modelmaker spreekt Saunière over bijgevoegde tekeningen en foto's, die niet langer meer bij de brief zaten. Saunière vraagt de maquettemaker ook uitdrukkelijk om zeer nauwkeurig te werk te gaan. In Saunières tweede brief vraagt hij aan de modelmaker om nog enkele kleine tekstuele aanpassingen aan te brengen op het gipsen model alvorens hij het uiteindelijke bronzen eindresultaat zou gieten.
Later vond Douzet nog een vierde brief terug van de modelmaker uit 1917 waarin deze aan Saunière vroeg waarom hij niet meer reageerde op zijn brieven. De arme man wist natuurlijk niet dat Saunière ondertussen op 22 januari 1917 was overleden (Douzet 2001).
De maquette van Saunière die Douzet gevonden had, was niet het uiteindelijke eindproduct; het was echter het gipsen model waarin uiteindelijk het brons gegoten zou worden om het beeld te vervaardigen. De maquettebouwer is daar echter nooit toe gekomen wegens Saunières plotse overlijden.
De maquette
(Foto © www.societe-perillos.com)
Wanneer men de afmetingen van de maquette wat nader bekijkt, ziet men dat het grondvlak geen perfecte rechthoek maar eerder een trapezium.
Verder is het tekstvak in de rechterbovenhoek van de maquette 9,4 op 13,2 cm groot. Ten slotte is de decoratie van de maquette op haar hoogste punt zo'n 14 cm hoog (Douzet 2001).
Het tekstvak in de rechterbovenhoek van de maquette bevat de volgende tekst...
LE CALVAIRE
ET LE SAINT-SEPULCRE
_________________
ETAT PRIMITIF
DE CALVARIEBERG
EN HET HEILIG GRAF
_________________
OORSPRONKELIJKE TOESTAND
Verder staan er op het landschap dat de maquette uitbeeldt nog vijf inscripties: GOLGOTHA Mt DU CALVAIRE (Golgotha de Calvarieberg), JARDIN DE GETHSEMANI (de tuin van Gethsemane), TOMBEAU DU CHRIST (Graf van Christus), TOMBEAU DE JOSEPH D'ARIMATHIE (Graf van Jozef van Arimathea), CITERNE (waterreservoir) (Douzet 2001).
De tuin van Gethsemane, de Calvarieberg en het Heilige Graf zijn geografisch allemaal terug te vinden in Jeruzalem, maar het vreemde is dat het landschap van de maquette geen enkele gelijkenis met de werkelijke heilige plaatsen in Jeruzalem vertoont.
Op basis van de vaststelling en uit de brieven van Saunière aan de maquettemaker, die vermelding maakt van tekeningen en foto's van het na te maken landschap, concludeerde Douzet dat het landschap van de maquette waarschijnlijk gezocht diende te worden in de directe omgeving van Rennes-le-Château.
Na enige tijd speuren met leden van de Terre de Rhedae vereniging ontdekte Douzet een geografisch gebied dat exact overeenkwam met dat van de maquette. Alleen lag dat gebied niet in de onmiddellijke nabijheid van Rennes-le-Château, maar wel tientallen kilometers verder, in de buurt van Perpignan.
Het landschap van de maquette werd teruggevonden in de woeste, rotsachtige en desolate regio van het verlaten ruïne-dorpje Périllos (Douzet 2001). De streek was de priesters uit de Aude-vallei bovendien niet onbekend: onder meer Antoine Bigou, Antoine Gélis en Henri Boudet hadden tijdens hun jonge jaren in Durban religieuze taken uitgeoefend en Saunière stond in Durban bekend als iemand die vaak bij twee families kwam dineren.
De ontdekking van Douzet was niet enkel gebaseerd op basis van geografische overeenkomsten met de maquette. Het team van Douzet had in enkele oude kaarten en registers van voor de Franse Revolutie (1789) nog meer aanwijzingen gevonden dat ze op het spoor zaten.
In het inmiddels bekende Courtade-register uit 1632 vonden ze in het gebied van Périllos plaatsnamen terug zoals 'Montanha Oliveireda' (Olijfberg), 'Monthila Testas' (de Heuvel van het Hoofd, Golgotha?), 'Cisternele' en 'Scépulcture Roïale' (Koninklijk Graf). Het zijn precies deze plaatsaanduidingen die identiek zijn aan de opschriften afgebeeld op de maquette van Saunière.
De notaris Courtade noteerde bovendien in zijn register formeel over het stuk land waarop de 'Scépulcture Roïale' stond, de opmerkelijke woorden dat de grond "nooit verkocht noch opgedeeld noch op illegale wijze veroverd mocht worden, zodat de plaats nooit geopend en geplunderd zou worden" (Douzet 2001).
Ergens in de buurt van Périllos op de plekken die op de maquette worden aangeduid met 'Tombeau de Joseph d'Arimathie' en 'Tombeau du Christ' vond Douzet twee plaatsen terug die duidelijk door mensenhanden aangepast waren. De grot die werd aangewezen als het graf van Jozef van Arimathea was open, maar deze was na enkele meters grotendeels ingestort. Toch vond hij een aantal archeologische vondsten, zoals aardewerk uit de eerste eeuw, maar ook muntstukken uit de daaropvolgende eeuwen. Nader onderzoek wees uit dat de grot zo’n eeuw geleden voor het laatst geopend was – waarbij louter de minder waardevolle voorwerpen achtergelaten bleken te zijn.
Op de plek 'Het graf van Christus' stootte Douzet op een grote steen. Tot op heden heeft Douzet de steen nog niet verrold noch heeft hij de locatie van deze grotten wereldwijd bekend gemaakt uit vrees dat meedogenloze vandalen-schattenjagers de grotten anders zouden plunderen.
Met dank aan Filip Coppens voor het corrigeren van deze tekst.
Dank aan Société Périllos en aan mijn vrienden van het Terug naar de Bron-forum voor de prachtige foto's van Périllos en omstreken.