De Da Vinci Code

Verwijzingen naar Rennes-le-Château

Rennes-le-Château wordt als onderwerp niet één keer genoemd in het boek De Da Vinci Code van Dan Brown, maar toch bevat het boek allerlei verwijzingen naar het mysterie van het dorp.

Het boek De Da Vinci Code

De grootvader van het personage Sophie Neveu heet in de roman Jacques Saunière. Elke Rennes-le-Château-ingewijde weet dat dit personage genoemd is naar Bérenger Saunière, de beroemde pastoor van Rennes-le-Château. Het romanpersonage Jacques Saunière is in De Da Vinci Code de beroemde conservator van het Louvre, en de pastoor Bérenger Saunière heeft in maart 1892 een bezoek gebracht aan het Louvre om er reproducties van schilderijen te kopen. Misschien heeft Brown op grond van deze overeenkomst zijn personage deze naam gegeven.

Het is niet ondenkbaar dat de voornaam van de Parijse politiecommissaris Bezu Fache ontleend is aan de naam van een berg enkele kilometers ten zuidoosten van Rennes-le-Château. Op le Bézu bevond zich ooit een vesting die aan de Tempeliers zou hebben toebehoord.

De naam van het Engelse Lord-personage Leigh Teabing is vermoedelijk gecreëerd met de namen van twee auteurs van Het Heilige Bloed en de Heilige Graal in gedachten. Waarschijnlijk komt Leigh van de familienaam van Richard Leigh en is Teabing een anagram van de familienaam van Michael Baigent.

De familienaam van zuster Sandrine Bieil, die in de woonruimte van de Saint-Sulpicekerk woonde, heeft Dan Brown overgenomen van abbé Bieil, de directeur-generaal van het seminarie van Saint-Sulpice. Na de ontdekking van de perkamenten zou Saunière namelijk naar Parijs zijn gestuurd door zijn overste bisschop Billard om de perkamenten daar door abbé Bieil en diens neef Emile Hoffet te laten ontcijferen.


Het Heilige Bloed en de Heilige Graal

Het boek The Holy Blood and the Holy Grail

Tijdens het lezen van De Da Vinci Code en zoals blijkt uit het proces dat tegen de uitgeverij van Dan Brown liep, kan men afleiden dat Brown en zijn vrouw tijdens de research voor hun boek zich voornamelijk hebben gebaseerd op The Holy Blood and the Holy Grail (Het Heilige Bloed en de Heilige Graal) van Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln. Dat boek verscheen in voor het eerst in het jaar 1982 en omvat in de eerste plaats het speurwerk dat BBC-journalist Henry Licoln had verricht in verband met het mysterie van Rennes-le-Château.

Het tweede deel van Het Heilige Bloed en de Heilige Graal behelst een mogelijke verklaring voor de plotse rijkdom van de priester van Rennes-le-Château. Die verklaring bestaat eruit dat Saunière via oude documenten ontdekt in zijn kerk, op de hoogte was gekomen dat Jezus Christus en Maria Magdalena getrouwd waren en dat hun huwelijk kinderen had voortgebracht. Volgens Het Heilige Bloed en de Heilige Graal zouden er tot op de dag van vandaag nog steeds afstammelingen van Jezus rondlopen, die worden beschermd door een geheim genootschap de Prieuré de Sion. Deze in Het Heilige Bloed en de Heilige Graal geformuleerde hypothese was voornamelijk gebaseerd op de fantasierijke ideeën van de co-auteurs Baigent en Leigh.

Het Heilige Bloed en de Heilige Graal wordt samen met nog enkele andere relevante boeken zelfs genoemd door Brown. Op de pagina's 242 en 243 van de Nederlandse vertaling van De Da Vinci Code staat het volgende te lezen:

Sophie hield haar hoofd schuin en las een paar van de titels.

HET GEHEIME BOEK DER GROOTMEESTER
Geheime bewakers van de ware identiteit van Christus

DE VROUW MET DE ALBASTEN KRUIK
Maria Magdalena en de betekenis van de graal

DE GODIN IN DE EVANGELIËN
Het eerherstel van het heilige vrouwelijke

'Dit is misschien wel het bekendste werk,' zei Teabing terwijl hij een beduimeld gebonden boek uit de rij trok en het aan haar gaf. Op de omslag stond:

HEILIG BLOED EN DE HEILIGE GRAAL
De veelgeprezen internationale bestseller

Uit: (Brown 2003: 242-243).




Vorige Home