Tijdens de restauratie van de dorpskerk vroeg Saunière aan enkele werklieden om een bepaalde steen uit de kerkvloer op te lichten.
Tot ieders grote verbazing bleek de steen aan de onderzijde een een afbeelding te bevatten.
Het was de steen die we nu kennen onder de naam Dalle des Chevaliers.
Volgens de werklieden lagen er nog enkele kostbare voorwerpen onder de steen, maar die hebben ze niet goed kunnen aanschouwen,
want bijna onmiddellijk na hun ontdekking werden ze door Saunière de kerk uitgestuurd (van Urk 2003).
Volgens historici is de Dalle des Chevaliers een zeer uitzonderlijke oude steen,
die uit het einde van de achtste eeuw stamt (Jarnac 1985).
Het linkertafereel van de Dalle beeldt een ruitster uit.
De vrouw zit zijdelings op het paard dat uit een trog drinkt.
Het rechterdeel van het bas-reliëf geeft een ridder op zijn paard weer, gewapend met werpspies en schild (Jarnac 1985).
We kunnen hier concluderen dat de Dalle des Chevaliers ongewtijfeld een jachttafereel moet afbeelden.
Anderen speculeren verder over wat de Dalle des Chevaliers precies afbeeldt.
Hieromtrent passeren twee theorieën de revue.
Aanhangers van de eerste theorie stellen dat de steen de vlucht en de redding van Sigisbert IV naar Rennes-le-Château weergeeft.
Zijn vader, Dagobert II van het Merovingisch koningshuis, was immers kort daarvoor tijdens een aanslag vermoord.
De steen zou in de kerk de plek situeren waar deze Sigisbert IV later precies begraven werd (van Urk 2003).
Aangezien Sigisbert IV in 758 gestorven is, zou de steen dus uit de achtste eeuw stammen (Baigent, Leigh & Lincoln 1982).
De volgelingen van de tweede theorie beweren dat deze steen te maken moet hebben met de Tempeliers. Ze leiden dit af uit het feit dat er op de steen twee ruiters gezeten zijn op hetzelfde paard (van Urk 2003). Dit was een thema dat door de Tempeliers gebruikt werd om de armoede van de ridders van Christus uit te drukken.