Van Alfred Saunière is er geen enkel persoonlijk document bewaard gebleven en weten we dus bijzonder weinig de man. Via correspondentie weten we dat Bérenger Saunière echter Alfreds persoonlijke papieren geërfd had na diens dood en daarom lijkt het er dus sterk op dat Bérenger de documenten heeft laten verdwijnen. Toch weten we dat Alfred Saunière een sleutelrol speelde bij het vergaren van de rijkdom van de pastoor van Rennes-le-Château.
Alfred Saunière werd op 17 februari 1855 geboren in Montazels als tweede kind na Bérenger. Hij was een goed student en volgde zijn broer Bérenger in het religieuze leven.
In 1878 werd Alfred tot priester gewijd en werd eerst twee jaar vicaris van het dorpje Alzonne. In 1879 treedt hij toe tot de orde der Jezuïeten. Nadien oefende hij het beroep van leraar uit aan het Klein Seminarie van Narbonne tot 1892.
Vanaf 1893 beschouwde hij zichzelf als een 'prêtre libre' en bekleedde hij de functie van missionaris. Hij blijft zijn nauwe banden met het bisdom echter behouden. In 1896 wordt hij door het bisdom voorgedragen om militaire aalmoezenier te worden, maar wegens zijn eerder anti-republikeinse uitlatingen wordt deze aanstelling door de burgerlijke autoriteiten geweigerd (Berlier, Doumergue, Dugès & Garnier 2008).
In 1897 wordt hij vervolgens aalmoezenier van het 'Patronaat van Narbonne'. Het is ook rond deze periode dat Alfred de persoonlijke huisonderwijzer wordt van de kinderen van de Markies de Chefdebien, een edelman die nauwe banden had met de Chambords (Berlier, Doumergue, Dugès & Garnier 2008).
De kerkelijke dienstjaren van Alfred Saunière
(Foto © Fonds Corbu & Captier)
Ook al was Alfred Saunière een geestelijke, hij leidde zeker en vast geen onbesproken leven. Net als zijn broer schijnt Alfred nogal een zwak gehad te hebben voor mooie vrouwen en drank. Zo had hij in 1897 een ontmoeting met de Markiezin du Bourg de Bozas. Er wordt beweerd dat hij een verhouding met haar heeft gehad (Berlier, Doumergue, Dugès & Garnier 2008). Ten slotte werd hij ook een zwaar alcoholicus, wat men mogelijk als een uitvlucht kan beschouwen om zijn problemen te vergeten.
Tijdens het kerkelijke proces dat Bérenger Saunière onderging, maakte hij de opmerking dat hij moest opdraaien voor de fouten van zijn broer. Bérenger wijdde echte niet uit over de aard van deze fouten (Berlier, Doumergue, Dugès & Garnier 2008).
Volgens de historicus-bibliothecaris René Descadeillas zouden deze 'fouten' verwijzen naar het kind dat Alfred verwekt had met een religieuze zuster. Men weet echter niet waarop Descadeillas zich hiervoor gebaseerd heeft. Mogelijk had hij toegang tot bepaalde documenten die vandaag de dag verdwenen zijn. Maar het kan ook zijn dat dit een gerucht was dat mondeling door de dorpsbewoners werd overgeleverd (Berlier, Doumergue, Dugès & Garnier 2008). Maar dat Alfred Saunière een nakomeling had verwerkt, daar bestaat geen twijfel over.
Op het einde van zijn leven vindt men Alfred terug in zijn geboortedorp Montazels, waar hij samen leefde met Emilie Salière, een vrouw die veel jonger was dan Alfred zelf. De laatste periode van het leven van Alfred werd omwille van de vele problemen een echte hel en hij greep daardoor weer zwaar naar de fles. Op 9 september 1905 stierf hij vroegtijdig op 50-jarige leeftijd. 7 Maanden na de dood van Alfred beviel Emilie Salière van een zoon, die de naam André zou krijgen.
Dat Emilie Salière na de dood van Alfred als alleenstaande moeder door een uiterst moeilijke periode ging, is geweten. Door de schande van een kind verkregen te hebben met een priester werd zij door haar eigen vader en familie verstoten. Op bepaalde momenten zag Emilie het zelfs niet meer zitten verder te leven en probeerde ze een mislukte zelfmoord te plegen via vergiftiging, getuige een brief aan Bérenger Saunière (Doumergue 2006).
Over Emilie Salière en haar kind André is verder weinig geweten. Toch kende het verhaal van de alleenstaande moeder en haar kind een happy end. De vrouw zou later getrouwd zijn met een gefortuneerd man die tevens haar kind André aanvaardde (Doumergue 2006). André is als kind en volwassene nog vaak op bezoek geweest bij Marie Dénarnaud. Vandaag bestaan er nog steeds afstammelingen van Alfred Saunière via André, maar deze familie geeft er de voorkeur aan om het verleden te laten rusten.
We kunnen ook nog opmerken dat Bérenger Saunière na de dood van zijn broer Alfred volledig gebroken heeft met de rest van zijn eigen familie, dit ten voordele van de familie van Marie Dénarnaud (Captier & Corbu 1985, 2012).
Van Bérenger Saunière wordt gezegd dat hij in Parijs is geweest om de perkamenten in Saint-Sulpice te laten decoderen of om reproducties van enkele schilderijen in het Louvre te kopen, maar dat is allemaal echter nooit bewezen. Van zijn broer Alfred daarentegen is het geweten dat hij zeker in Parijs is geweest. Alfred heeft zich ooit laten fotograferen bij de fotograaf A. Vaugon, gevestigd te Faubourg Montmartre 27 in Parijs.
Het eerste portret van Alfred Saunière
gefotografeerd door A. Vaugon te Parijs
(Foto © Captier & Corbu 1985)
Het tweede portret van Alfred Saunière
gefotografeerd door A. Vaugon te Parijs
(Foto © Captier & Corbu 1985)
Lange tijd werd echter foutief gedacht dat deze twee portretten Bérenger Saunière voorstelden. Een gedenkplaat voor Bérenger Saunière werd in de jaren '80 zelfs verkeerdelijk ontworpen met het tweede Alfred-portret als voorbeeld.
Alfred Saunière moet terecht bekeken worden als één van de sleutelfiguren in het mysterie van Rennes-le-Château en zeker in het aanbrengen van het fortuin voor zijn broer Bérenger. Tijdens het kerkelijke proces dat Monseigneur de Beauséjour tegen Bérenger Saunière voerde, kwam aan het licht dat Alfred aanzienlijke sommen geld aan zijn broer had overgemaakt.
Bij het rechtvaardigen van zijn activa vallen er twee zaken op die rechtstreeks met Alfred Saunière te maken hebben. Bij het 3de puntje haalt Saunière een schenking van 25000 fr. aan van een anonieme vrouw (Madame de X) via zijn broer. Verder bij punt 17 haalt hij nogmaals 30000 fr. aan die hij heeft verkregen via 'de tussenkomst van zijn broer'.
Bérenger Saunière verkreeg vele niet nader bepaalde schenkingen via zijn broer Alfred
(Foto © Rivière 1983)
Om zijn persoonlijke inkomsten te verdedigen bracht Saunière in totaal dus 55000 goudfranken (176000 Euro) in die hij van Alfred had verkregen, bedragen die Saunière nog minimaliseerde. Volgens Bérenger had zijn broer vele relaties en fungeerde hij als tussenpersoon bij de vele schenkingen van die mensen.
De Franse onderzoeker Christian Doumergue meent een mogelijke bron voor de schenkingen aan de Saunières te hebben geïdentificeerd in Narbonne. Zijn hypothese gaat als volgt:
In 1896 had het bisdom Alfred Saunière aangeduid om de militaire almoezenier te worden van het 16de legerkorps als dat gemobiliseerd zou worden. Dit was echter een functie die door het Ministerie van Eredienst moest worden goed gekeurd. Op vraag van de minister liet de onder-gouverneur een onderzoek naar Alfred uitvoeren. Naar aanleiding daarvan werd de functie aan Alfred geweigerd. Het rapport van de gouverneur was duidelijk; Alfred Saunère zou de republikeinse regering vijandig gezind zijn (Doumergue 2009 en 2010).
Het stadhuis van Narbonne,
de stad waar Alfred Saunière een groot deel van zijn leven doorbracht
(Foto © Beauseant 2008)
In de rapporten van de onder-gouverneur kwam naar voren dat Alfred de directeur en redacteur was van de krant La Croix du Sud, die gedrukt werd te Narbonne. Het blad had een uitgesproken reactionnair karakter en was in feite de verderzetting van de krant Le Courrier de Narbonne, die enige tijd daarvoor gestopt was (Doumergue 2009 en 2010).
Het blad Le Courrier de Narbonne, waarvan meerdere artikels ook geïnspireerd en ondertekend werden door Alfred Saunière, etaleerde zich als een blad met politieke, agrarische, commerciële, wetenschappelijke, literaire punten en advertenties. Toch was Le Courrier de Narbonne eerder onbetwistbaar ultra-katholiek en anti-republikeins van aard en bevatte het vele vijandige artikels aan het adres van de republikeinse regering. Men was ook fel gekant tegen de aankomende scheiding van Kerk en Staat (Doumergue 2009 en 2010).
In feite was de krant de officiële spreekbuis van de katholieke beweging 'Le Cercle Catholique de Narbonne'. Deze organisatie werd in 1875 opgericht en had als doe de politieke en filosofische ideeën van de Republiek omver te werpen, waarbij de katholieke gedachte hoog in het vaandel werd gedragen. In 1876 zou de genootschap echter opgeheven zijn door één van de oprichters M. de Beauxhostes, maar in feite heeft de beweging nooit opgehouden te bestaan en trok ze zich terug in de clandestiniteit (Doumergue 2009 en 2010).
Zoals reeds besproken was Alfred Saunière een van de drijvende krachten achter de krant van Le Cercle Catholique de Narbonne, maar we weten ook dat hij vaak als woordvoerder voor de beweging optrad. Zijn redenaarskunsten werden dikwijls aangewend zoals tijdens de feesten ter ere van de 25ste verjaardag van Le Cercle Catholique, waar hij tijdens banketten voor 200 mensen het woord voerde (Doumergue 2009 en 2010).
Volgens Christian Doumerque werd Le Cercle Catholique gesubsidieerd door het geld van vele rijke katholiek-conservatieve families van Narbonne en omgeving. Het is daarom best mogelijk dat Bérenger Saunière tijdens zijn eerste restauratiewerken in Rennes-le-Château gefinancierd werd door Le Cercle Catholique via zijn broer Alfred.
De schenking van 25000 fr. door Madame de X zou door Michel Vallet geïdentificeerd zijn als Madame de Beauxhostes wiens man oprichter was van de beweging.
Van Marie Cavailhé de Coursan, de tweede weldoenster na de gravin de Chambord en die Saunière het huidige altaar schonk, zijn er geen bewijzen dat ze lid was van de genootschap maar er zijn wel indicaties die in deze richting wijzen (Doumergue 2009 en 2010).
Volgens Doumergue zouden de verschillende verwijzingen naar IN HOC SIGNO VINCES, die Saunière onder meer liet aanbrengen op het voorportaal van zijn kerk, een eerbetoon zijn aan de schenkers van Le Cercle Catholique die de leuze als devies hadden (Doumergue 2009 en 2010).
De leuze IN HOC SIGNO VINCES
in het portaal van de kerk van Rennes-le-Château
(Foto © Beauseant 2012)
Bronnen: